Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb [29]immers een huis gebouwd, U ter [30]woonstede, een [31]vaste plaats tot Uw [32]eeuwige woning. 29. Hebreeuws, bouwende gebouwd; dat is, ik heb immers, of gewisselijk of ganselijk gebouwd, of ik heb volbouwd. 30. Te weten, waarin Gij wonen zoudt bij uw volk, door uw woord en de zichtbare tekenen uwer genade. Alzo 2 Kron.6:2. 31. Of, bereide plaats. 32. Versta deze eeuwigheid van den tijd der wet, en zie Gen.13:15. Daartoe is hierbij te voegen de conditie van gehoorzaamheid, die de Israelieten God schuldig waren, opdat dit woord zou vast blijven. Zie boven, hfdst.6 vs.12,13, en onder hfdst.9 vs.4; Ps.89:29,30,31.